Algemeen
In dit hoofdstuk beschrijven we de spelregels, uitgangspunten en grondslagen die we bij de opstelling van deze begroting hebben gehanteerd. Deze spelregels zijn hieronder verkort opgenomen. Vanwege de geschetste onzekerheden bij het financieel meerjarenperspectief in de Kadernota 2018 wijken we af van de algemene doelstelling een meerjarig sluitende begroting te presenteren. We gaan enkel voor een sluitende begroting 2018.
Salarissen
Bij de raming van de kosten voor salarissen en de sociale lasten hanteren wij de volgende uitgangspunten:
- een peildatum voor het personeelsbudget en personeelsformatie van 1 juni 2018;
- de “normale” periodieke verhogingen en jubileumuitkeringen worden meegenomen in de salarisstaat;
- de wijzigingen conform de CAO (peildatum 1 juni 2018);
- voor vacatures gaan wij uit van het maximum van de functieschaal.
Loon- en prijsontwikkeling m.b.t. diensten van derden
Met betrekking tot de loon- en prijsontwikkeling hanteren we voor de begroting 2018 e.v. de nullijn. Dit houdt in dat geen rekening wordt gehouden met loon- en prijsstijgingen van derden. Uitzondering hierbij vormen de situaties waarbij berekeningen van stijgingen contractueel zijn bedongen.
Goederen en diensten
Uitgangspunt is geen volume-uitbreiding. In geval dat toch sprake is van volume-uitbreiding dient dit gespecificeerd te worden toegelicht.
Huren en pachten
De ramingen voor huren en pachten worden aangepast conform overeenkomsten dan wel wettelijke verhogingen. De betrokkenen dienen hierover tijdig te worden geïnformeerd.
Gemeenschappelijke regelingen
Voor de gemeenschappelijke regelingen geldt, dat deze hun beleid presenteren op basis van ongewijzigd beleid. Nieuw beleid dient apart inzichtelijk te worden gemaakt en goedgekeurd door de deelnemende gemeenten. Door het rijk opgelegde efficiencykortingen voor gedecentraliseerde taken en andere algemeen geldende tegenvallers dienen zoveel mogelijk te worden vertaald richting de gemeenschappelijke regelingen.
Rente- en afschrijvingsbeleid
Afschrijvingen
De investeringen zullen globaal getoetst worden op resterende nuttigheidsduur, gerelateerd aan de restant afschrijvingstermijn. Bij investeringen waarvan de resterende nuttigheidsduur beduidend afwijkt van de restant afschrijvingstermijn, kan extra worden afgeschreven dan wel opgewaardeerd.
Rentebeleid
In het gewijzigde BBV vindt het toerekenen van rente aan de taakvelden plaats via het taakveld treasury. In feite fungeert het taakveld treasury als een kostenplaats. In de gemeente Someren vertoont de treasuryfunctie een voordelig saldo. De rente-inkomsten zijn immers hoger dan de rentekosten. We hebben immers geen enkele lening uitstaan. Om deze reden vindt er onder het nieuwe regime van het BBV geen toerekening van rente plaats aan de taakvelden.
Alhoewel in het BBV vooralsnog de mogelijkheid blijft bestaan om een rentevergoeding (of een vergoeding voor de inflatie) over het eigen vermogen te berekenen en deze door te belasten aan de taakvelden, adviseert de Commissie BBV vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie deze systematiek niet (meer) toe te passen. Het volgen van dit advies houdt in dat we geen rente meer toevoegen aan reserves en voorzieningen. Wij volgen het advies van de Commissie BBV. In het geschetste financieel meerjarenperspectief is vanaf 2017 met dit aspect rekening gehouden.
Belastingen en rechten
Onroerende-zaakbelasting
Ten aanzien van de tarieven OZB wordt conform bestaand beleid uitgegaan van een stijging met het inflatiepercentage van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven worden vastgesteld. Voor 2018 betekent dit een verhoging (op basis van het inflatiepercentage van 2016) met 0,3% volgens opgave van het CBS.
Rioolrechten
In het dekkingsplan riolering is het rioolrecht voor de komende jaren “vastgelegd”. De gevolgen hiervan zullen in de begroting worden verwerkt.
Afvalstoffenheffing
Bij de afvalstoffenheffing/reinigingsrecht geldt als uitgangspunt dat de tarieven volledig kostendekkend zijn.
Niet-ingezetenenbelasting
Voor het tarief van de niet-ingezetenenbelasting wordt uitgegaan van een stijging met het inflatiepercentage van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven worden vastgesteld. Daarbij wordt opgemerkt dat het tarief eerst wordt aangepast, indien de gecumuleerde verhogingen afgerond 5 eurocent bedragen.
Overige heffingen
De overige heffingen (hondenbelasting, marktgelden en leges) dienen zoveel mogelijk kostendekkend te zijn.